zondag 6 juni 2010

Alcohol en ouderschap

Probleem
Nederlandse jongeren drinken steeds jonger, steeds vaker en steeds meer*. Onze jeugd behoort inmiddels zelfs tot de zwaarste drinkers van Europa. De laatste jaren groeit de aandacht voor dit onderwerp dan ook sterk. Die aandacht is logisch en terecht, de feiten spreken namelijk voor zich. Frequent en overvloedig alcoholgebruik is schadelijk voor kinderen en jongeren. Zij zijn kwetsbaarder voor alcoholschade dan volwassenen. De hersenen van een mens zijn tot ongeveer het 24e levensjaar in ontwikkeling. Onderzoek, onder andere van VU-hoogleraar neurobiologie Guus Smit, laat zien dat die ontwikkeling ernstig verstoord kan raken door overmatig alcoholgebruik.

Smit: “Hersengebieden waar alcohol op aangrijpt zijn die van het geheugencentrum (hypocampus, SB), genot- en emotiecentra, en de besluitvorming (prefrontale cortex, SB). Jongeren die overmatig drank gebruiken vertonen minder hersenactiviteit tijdens geheugentesten en reageren heftiger op alcoholreclames dan jongeren die geen alcohol gebruiken. Adolescenten vertonen slechte planning en besluitvorming, zijn weinig toegankelijk voor rationele argumenten en laten zich sterk leiden door emoties. Het puberbrein is nog niet af en dat is bepalend voor het eigen gedrag. Dit houdt in dat jongeren de gevolgen van beslissingen nog niet voldoende kunnen overzien. (...) Alcohol beïnvloedt de normale ontwikkeling van de hersenen en daarmee het nog te ontwikkelen volwassen gedrag."

Smit gaat hiermee in op de neurobiologische aspecten van jeugd en drinkgedrag. Daarnaast zijn er sociologische aspecten die van belang zijn als het over alcohol gaat.

Normaal
In een poging te voorkomen dat jongeren te veel drinken, worden er allerlei maatregelen genomen om de aanwezigheid van alcohol in de openbare ruimte zoveel mogelijk te beperken. Er gelden steeds strengere regels voor de verkoop ervan, er vinden steeds meer controles plaats op de handhaving van leeftijdsgrenzen, er worden steeds hogere accijnzen geheven op alcohol, enzovoort. Dit draagt allemaal bij aan het verminderen van alcoholgebruik door jongeren. De beschikbaarheid wordt beperkt, met als logisch gevolg dat het gebruik daalt.

De kern wordt er echter niet mee geraakt. Het grote probleem is namelijk dat veel jongeren het volstrekt normaal vinden om te drinken. Dit is ook niet zo gek, aangezien 85% van hun volwassen rolmodellen het doet. Chemisch gezien is alcohol vergelijkbaar met harddrugs. Sociaal gezien echter is het volkomen geaccepteerd dat regelmatig drinken ‘gewoon’ is en dat gezelligheid voor een groot deel afhankelijk is van de beschikbaarheid van alcohol. We zenden dat signaal onbewust uit. Iedere keer dat er op een verjaardag een flesje wijn opgaat. Iedere keer dat zoonlief de kantine inloopt waar men massaal aan het bier zit tijdens de derde helft. Iedere keer dat de juffen en meesters op schoolreisje een glaasje drinken, in het zicht van de leerlingen.
Kinderen nemen het gedrag van volwassenen waar, slaan het op en passen hun eigen gedrag erop aan. Naarmate zij ouder worden en hetzelfde type gedrag vaker waarnemen, gaan zij het zelf ook normaal vinden. In de sociale wetenschap noemt men dit een ‘socialisatieproces’: kinderen leren zich gaandeweg zó te gedragen dat zij in de groep passen. Als de groep vaak en veel drinkt, is het dus sociaal wenselijk dat óók te gaan doen. Dat hebben ze van jongs af aan geleerd en wordt bovendien op latere leeftijd bevestigd door hun collega-jongeren die hetzelfde leerproces hebben doorgemaakt. Als kinderen eenmaal de puber-leeftijd bereiken, worden groepsdruk en emoties zeer gedragsbepalend en is het pleit veelal beslecht.

Voorbeeld
Op basis van zijn inzichten pleit Smit ervoor om beleid en voorlichting vooral te richten op de omgeving van de jongeren in plaats van op jongeren zelf. Ik sluit mij daarbij aan. Onderwijs, (sport)verenigingen en overheden spelen daarbij een belangrijke rol. De vróegste waarnemingen van kinderen leggen echter de basis. Het is daarom van groot belang dat volwassenen zich juist in de buurt van jonge kinderen bewust zijn van de manier waarop ze met alcohol omgaan. Daarbij is de rol van ouders dus doorslaggevend. Een kind dat zijn ouders regelmatig ziet drinken (of roken, ruziemaken etc.) krijgt mee dat dit ‘gewoon’ is. De relevantie van het goede voorbeeld geven begint dan ook al als de kinderen klein zijn. Niet pas wanneer zij een leeftijd bereiken waarop alcoholgebruik voor hen zelf aan de orde komt. Kortom: volwassenen, drink zo min mogelijk in de buurt van (je) kinderen.
 
Opvoeding
Wanneer het kroost wat ouder wordt, verkeren veel ouders in de veronderstelling dat zij hun kinderen verantwoordelijkheidsbesef bijbrengen wanneer ze hen thuis laten wennen aan alcohol. ‘Ze moeten het toch leren’, heet het dan, ‘en dan liever in de veilige omgeving van het ouderlijk huis.’ Maar, zo werkt het dus níet. Door op deze manier met alcohol om te gaan, wordt namelijk legitimiteit toegekend aan het gebruik ervan. Dit werkt drempelverlagend. Hoe vroeger kinderen hun eerste slokje proeven, hoe vroeger zij beginnen met echt drinken. Hoe eerder jongeren daarmee beginnen, hoe groter de kans op onomkeerbare schade. Zestien jaar is weliswaar de wettelijke grens voor wijn en bier, maar in feite hebben kinderen dan nog een slordige acht jaar te gaan in hun hersenontwikkeling. Ieder jaar dat het langer duurt voordat zij beginnen met drinken, is winst.

Ook blijkt dat in het geval van alcohol het stellen van duidelijke regels (ouderwets) een stuk beter werkt dan onderhandeling en debat (modern). Het mag niet. Klaar. Iedere twijfel, iedere nuance, ieder teken dat je er als ouder ‘eigenlijk ook wel enig begrip voor hebt’, levert eveneens legitimering op. Een duidelijk ouderlijk verbod op drinken (tot een bepaalde leeftijd) voorkomt heus niet dat jongeren op termijn tóch gaan drinken. Het verhoogt echter wel de drempel, omdat in het onderbewuste van het kind gebakken zit dat papa en mama het afkeuren. Daar zullen ze toch een reden voor hebben... Het moge duidelijk zijn dat een goede en ontspannen band met je kinderen hierbij bepalend is. Stelligheid werkt natuurlijk het best wanneer het niet te vaak wordt toegepast. Sowieso blijkt dat kinderen die een goede relatie hebben met hun ouders, later beginnen en in de regel minder drinken (vgl. o.a. Smit). Consequent zijn en duidelijke regels stellen is iets anders dan die regels niet uitleggen. Het is van belang dat wél te doen, omdat het de acceptatie van die regels sterk bevordert. Met andere woorden: een goed gesprek kan geen kwaad. Liefst bij een kopje thee.

Samir Bashara

* De laatste paar jaar is een lichte kentering waarneembaar in deze trend.


Meer lezen?


Bronnen:


Dit artikel verscheen eerder op online ouderschapsmagazine http://www.kiind.nl/.