woensdag 7 maart 2018

Onderwijsstad Hoorn

Onderwijs. 
De enige échte motor van de economie en -vooral- de samenleving.

Vanavond ben ik aanwezig bij ‘Investeren in Onderwijsstad Hoorn’ in SG Newton, georganiseerd door toekomstig collega Tim Peschke. Een avond gewijd aan het onderwijs. Het onderwerp waar al meer dan tien jaar mijn hart ligt en ik mijn ziel en zaligheid in stop.

Een bespiegeling vooraf. Wat is er de afgelopen jaren gedaan op dit terrein en wat gaan we de komende jaren doen?


De afgelopen vier jaar hebben zich op dit gebied fantastische ontwikkelingen voorgedaan in Hoorn. Wat is er ongelóóflijk veel bereikt in en rond het onderwijs. Hoorn is in vier jaar tijd fundamenteel veranderd. Veranderd van een gemeente die achterliep en die bij anderen ging kijken hoe het moest, in een landelijke koploper waar andere gemeenten bij komen kijken. 

Op alle fronten is vooruitgang geboekt. Of het nu ging om ontwikkeling van integrale voorzieningen, bestuurlijke samenwerking, aansluiting onderwijs en zorg, onderwijshuisvesting of de harmonisatie kinderopvang en peuterwerk. Hoorn wordt landelijk geprezen om zijn grote vooruitgang en genoemd als hét voorbeeld voor andere gemeenten en andere bestuurders. Vooral waar het gaat om het bevorderen van samenwerking tussen instellingen en organisaties, en de ontwikkeling van integrale kindcentra (IKC’s). Een greep uit wat er zoal is gebeurd:

Er is een nieuwe Lokale Educatieve Agenda (LEA) opgezet. Daardoor zijn álle instellingen die werken met inwoners tussen de 0 en de 23 jaar oud, nu structureel met elkaar in overleg zijn en werken zij hecht samen. Instellingen zien kinderen niet langer als passanten in hun organisaties, maar hun organisaties als passanten in het leven van de kinderen.
Er is met het onderwijs en maatschappelijke middenveld een zeer ambitieuze visie opgesteld op de ontwikkeling van IKC's in Hoorn.
Hoorn speelt een grote rol in de landelijke beleidsontwikkeling op dit gebied.
Hoorn is sinds november 2017 de eerste gemeente in Nederland met een volledig integraal kind- en expertisecentrum (IKEC), waarbinnen al het speciaal onderwijs is gebundeld en van waaruit invulling wordt gegeven aan Passend Onderwijs door reguliere scholen out-reachend te gaan ondersteunen. Zie ook: https://m.youtube.com/watch?feature=youtu.be&v=7h_kaZxrBG0
De aansluiting tussen onderwijs en zorg is door diverse projecten en doorlopende bestuurlijke aandacht sterk verbeterd.
De harmonisering van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is in goede banen geleid en ingevoerd. 
Na tientallen jaren discussie is het eindelijk gelukt een structureel budget op te nemen in de begroting voor huisvesting van het basisonderwijs. Daardoor werd het eindelijk mogelijk een lange termijn planning te maken, tot grote tevredenheid van alle betrokken partijen.
Na tientallen jaren de wens te hebben gehad, is het eindelijk gelukt HBO-onderwijs naar Hoorn te krijgen, in het Clusius.
Deze opleiding heeft per 2017 ook een voltijdsvariant. 

En is in vier jaar tijd veel meer vertrouwen en partnerschap ontstaan tussen de maatschappelijke organisaties van Hoorn en de gemeente. Samen zorgen we voor een zeer goed functionerend geheel, waarin onze belangrijkste inwoners -onze kinderen- optimaal tot ontwikkeling kunnen komen. Wat nog maar enkele jaren geleden een wens was, is in die korte tijd normaal geworden. Daar mogen we als Hoorn gewoon keihard trots op zijn.

Alle reden om de komende jaren door te gaan op de ingezette koers. Er is nog van alles te doen. In elk geval:

  • De structurele middelen voor IKC-ontwikkeling en integratie van voorzieningen verhogen. Middelen die wij, samen met onze partners uit onderwijs (primair én voortgezet, welzijn, kinderopvang en zorg kunnen inzetten voor procesbegeleiding, inhoudelijke ontwikkeling en (desgewenst) opleiding van al onze professionals in deze complexe processen.

  • Middelen voor onderwijs en jeugdhulp meer in samenhang gaan besteden. Daardoor kan eerder gesignaleerd en preventiever gewerkt worden. Dat is veel effectiever.

  • Een structureel succes maken van het HBO. De HBO-ontwikkeling in Hoorn bevindt zich in een cruciale fase. Zonder hulp van buitenaf wordt deze opleiding niet levensvatbaar. Hoorn moet, samen met de regio en bedrijfsleven, alles op alles zetten om dit project te laten slagen en ervoor te zorgen dat er een stabiele HBO-voorziening ontstaat, die zichzelf in de toekomst verder kan uitbouwen. Westfriesland verdient hoger onderwijs.

  • Het keihard bestrijden van kinderarmoede. Kinderen die opgroeien in armoede hebben minder toegang tot voorzieningen. Ze lopen daardoor al vroeg in hun leven achterstanden. Dit is onacceptabel. Alle kinderen moeten toegang krijgen tot voorzieningen zoals sport, cultuur, kinderopvang / BSO, noodzakelijke technologie (computer, smartphone), etc.

  • Meer aandacht besteden aan passend onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) in de regio. De bedoeling is dat elk kind in de reguliere omgeving (school, wijk, thuis) een onderwijsaanbod op maat krijgt. Er blijft altijd een groep die specialistische voorzieningen nodig heeft. Ook die moeten zo dicht mogelijk bij het kind georganiseerd zijn. Met het IKEC wordt voor het (speciaal) basisonderwijs een belangrijke stap gezet op die beide terreinen. Een dergelijke aanbod zou ook met het VSO moeten worden gerealiseerd.

  • Toegankelijkheid van het jongerenloket uitbreiden. Het jongerenloket voorziet in een behoefte bij jongeren die ondersteuning nodig hebben richting werk, onderwijs of zorg. We zouden de formatie zodanig moeten uitbreiden dat het loket zes dagen per week de hele dag open kan.

  • Extra geld vrijmaken voor integrale en duurzame schoolgebouwen. Er liggen eindelijk integrale langetermijnsplannen voor onderwijshuisvesting van zowel her PO als her VO. Die middelen zijn echter gebaseerd op de rijksbekostiging en volstaan niet voor de hoogste duurzaamheidsnormen. Er moet structureel voldoende extra geld beschikbaar komen om onderwijshuisvesting te laten voldoen aan de hoogste normen voor gezonde en duurzame schoolgebouwen.


En er zijn natuurlijk nog heel veel meer goede ideeën. Vanavond ga ik daarom vooral luisteren en zal dit lijstje ongetwijfeld weer langer worden. Aangevuld door de bij voorbaat al inspirerende inbreng van alle aanwezigen bij de bijeenkomst. 

“De afgelopen bestuursperiode was op het gebied van onderwijs met afstand de beste in minstens dertig jaar.”, aldus een bestuurder uit het Hoornse onderwijs. Op naar nog zo’n periode!




Samir Bashara

Wethouder onderwijs
Lijsttrekker GroenLinks


#doormetverandering

Nieuwjaarsboodschap 2018

2018.

Lief Hoorn,

Time flies when you’re having fun, zeggen de Engelsen. And I had fun. De mooiste baan van de wereld is -voorlopig- bijna ten einde. Het is in een oogwenk voorbij gegaan. Voor de vierde en laatste maal deze bestuursperiode, wend ik mij tot u met een nieuwjaarswens recht vanuit het hart. Nog één keer terug- en vooral vooruitkijken.

Terugkijken

Waar komen we vandaan?

In maart 2014 was Hoorn enorm toe aan verandering. Aan een meer open en authentiek stadsbestuur dat durfde luisteren én durfde leiden. Aan groener en socialer beleid. Aan een samenleving in harmonie met zijn natuurlijke omgeving, bruisend van energie en vooruitgang. De campagne was pittig en de tegenstellingen in de politiek waren scherp geslepen. Toen dat stof was neergedaald, was het tijd om elkaar weer te vinden. Ik schreef u in 2015 dan ook:

“Het kussen is flink opgeschud. (...) [Nu is het] zaak om weer samen de weg omhoog in te slaan. Uiteindelijk hebben we immers allemaal hetzelfde doel en dat is het welzijn van onze inwoners en de ontwikkeling van de stad. En gelukkig (...) de tweede helft van 2014 stond alweer voornamelijk in het teken van samenwerken, ontwikkelen en bouwen aan de toekomst.

Gedurende dat jaar was het echter nog veel zoeken. Zoeken naar politieke samenwerking. Zoeken naar de juiste weg, de juiste toon, de juiste stijl. Het besturen van een stad is iets wat je moet leren, zonder dat je daar de tijd voor krijgt. Een proces waarin je veel goed doet, maar ook met enige regelmaat fouten maakt. Dat is onvermijdelijk. Je leert ervan, je wordt sterker en wijzer, maar wat heb ik soms ook aan mijzelf getwijfeld. Dat mag u best weten. Het is dan zaak steeds weer terug te keren naar de kern. Ik wenste u een massief gouden 2016, met onder meer de woorden:

“‘Houd het hart warm en het hoofd koel.’ (...) Dat credo vat precies samen wat m.i. het leidende motief moet zijn, in de politiek en in het (openbaar) bestuur. Het anker waaraan ik alles wat ik doe steeds wil blijven leggen; neem besluiten altijd weloverwogen en koel beredeneerd, maar neem ze met een warm hart. Voor het welzijn van mensen, voor de ontwikkeling van de stad en voor een betere wereld. (...)”

Het hart warm en het hoofd koel. Aan dat credo denk ik elke dag. Het geeft koers en richting. Het helpt je -vooral op die allermeest lastige en venijnige momenten die je als politicus nu eenmaal soms meemaakt- om koers te houden. In mijn geval is dat een koers van vooruitgang, optimisme en onderling vertrouwen. Ik wil staan voor een politiek van hoop.

Ik groette u begin 2017 aldus.

“‘Hoop’ is niet iets waarin je passief gelooft (of niet), maar iets waarin je actief investeert. Waar je voor moet staan. Door in gesprek te blijven. Door te blijven beseffen dat het enige antwoord op oorlog, vrede is en nooit te vergeten dat er voor alles altijd een alternatief is. Hoe? Dat weet ook ik lang niet altijd. Maar het begint bij de wens. Bij de keuze. Wij kiezen zelf hoe we omgaan met onze naasten én met onbekenden. Wij kiezen zelf hoe we omgaan met onze planeet. Hoe wij ons uitlaten, hoe wij ons werk doen. Hoe wij leven.”

En nu is het 2018. Tijd voor balans opmaken, maar vooral vooruit kijken. Er is in de afgelopen vier jaar bijzonder veel bereikt. Op het gebied van duurzaamheid, verkeer & vervoer, openbare ruimte, onderwijs & ontwikkeling, democratisering, zorg, werk, toerisme, cultuur & erfgoed en nog veel meer. Maar besturen is zaaien en oogsten. De voorbije periode hebben we veel geoogst, maar nog veel meer gezaaid. Wij zijn nog lang niet klaar.


Vooruitkijken

En daarbij hoort één simpele kernvraag:

Waar willen we naartoe?

Als je het verhaal van een steeds groter deel van de politici moet geloven, is de ‘gewone man’ in Nederland, boos, bang en onverdraagzaam. En dus verkondigen die politici boze, onverdraagzame boodschappen, die de eventuele angst -tot zover daar sprake van is- alleen nog maar verder vergroten.

Ik geloof niet in dat soort politiek.

Ik geloof niet in een politiek die tegenstellingen alleen maar vergroot en daarmee het oplossen van problemen alleen maar moeilijker maakt. Maar ik geloof ook niet in de stelling van die politiek. De zwijgende meerderheid van de gewone mensen is helemaal niet boos, helemaal niet onverdraagzaam, helemaal niet negatief.

Waarom bestaat dan toch die overtuiging? Dat zou wel eens kunnen komen doordat er wel heel veel óver, maar buitengewoon weinig mét deze gewone mensen wordt gepraat. En daardoor kan het gebeuren dat de kleine minderheid die het hardst schreeuwt, de agenda bepaalt.

Maar als je de tijd en de moeite neemt om écht met mensen in gesprek te gaan, zoals wij de afgelopen jaren veelvuldig hebben gedaan, dan krijg je een totáál ander beeld. Zeker, mensen hebben zorgen. Over hun baan of pensioen, over de zorg voor hun bejaarde ouders, over de klimaatverandering waarvan we de gevolgen langzaam maar zeker echt beginnen te merken. Maar van die vele honderden mensen die ik de afgelopen jaren sprak, zijn veruit de meeste in de basis vooral ook hoopvol. Hoopvol voor een betere toekomst en ook bereid om daar zelf de schouders onder te zetten. Veruit de meeste van hen voelen zich helemaal niet gehoord -laat staan vertegenwoordigd- door een politiek van pessimisme, tegenstellingen en onvrede.

Die grote meerderheid van gewone mensen heeft genoeg van de negativiteit. Genoeg van het venijn in het maatschappelijk debat. Genoeg van politici die vooral bezig zijn met elkaar vliegen afvangen. Genoeg van het zijn van het leidend voorwerp in de politieke discussie.

Daarom is het tijd om een simpel besluit te nemen. Namelijk dat het mooi geweest is. Dat wij er definitief niet meer aan mee doen. Dat wij per vandaag een aantal tandjes gaan bijschakelen richting een andere toonzetting, richting een andere politiek en richting een andere samenleving. Want dat is waar die zwijgende meerderheid van heel gewone mensen zo’n enorme behoefte aan heeft. Een andere politiek.

En we doen het voor die mensen. Als het aan mij ligt gaan wij laten zien dat het kan. Dat politiek positief kan zijn. Gericht op overeenkomsten in plaats van op verschillen. Gericht op samenwerken en harmonie in plaats van op het uitvergroten van tegenstellingen. Een politiek die uitgaat van vooruitkijken. Wat willen we wél? Waar willen we naartoe? Wat voor stad willen wij zijn? Mijn antwoord is duidelijk:

Een zorgzame stad die zorgt voor diegenen die zorg nodig hebben én voor diegenen die zorg verlenen.

Een eerlijke stad, waarin wij onze welvaart eerlijk delen, maar ook ons welzijn, ons onderwijs, onze gezondheid en onze planeet.

Een stad van ontwikkeling, waarin innovatie van onderwijs- en jeugdvoorzieningen, circulaire economie en maatschappelijk initiatief ruim baan krijgen.

Een duurzame stad, die de handschoen oppakt en zichzelf definitief op de rails zet richting een klimaatneutrale toekomst.

En een lieve stad, zoals de onlangs overleden burgemeester van Amsterdam het zo mooi noemde. Een stad waarin iedereen welkom is, mee mag doen, samenwerkt, oog heeft voor een ander en gewoon, heel gewoon, een beetje lief voor elkaar is.


Lief Hoorn, het was mij een onnoemelijk grote eer om de afgelopen vier jaar uw wethouder te mogen zijn. Het was mij een onnoemelijk grote eer om, in de mooiste baan van de wereld, een bijdrage te mogen leveren aan de verandering die de stad nodig heeft. Een verandering die overtuigend van start en onomkeerbaar is. Een verandering waar ik de komende jaren, ongeacht in welke rol, geïnspireerd en bevlogen mee door wil.


Ik wens u en de uwen een liefdevol 2018 toe.


Samir Bashara

zaterdag 7 januari 2017

Over Hoop en Helden

L.s.,

Wij zijn er bijna vanaf. 2016. Een jaar dat zich door velen zal worden herinnerd als een matig exemplaar. Op zijn best. Daar mogen we even bij stilstaan. Daar mogen we even om rouwen. Maar dan begint 2017. Voor dat komende jaar wil ik een afspraak voorstellen en die luidt: laten wij van 2017 een jaar van hoop maken.

Zelf? Ja. Helemaal zelf.

2016 was in veel opzichten hopeloos. Een jaar waarin een ongekend aantal helden ons ontviel. Een jaar met ongekend veel mondiale, maatschappelijke onrust (Syrië; Oekraïne; Brexit; de verkiezingen in de VS; de vluchtelingencrisis; enzovoort). Ongekend veel terreur en haat, overal ter wereld. Ontwikkelingen met één, potentieel verwoestende overeenkomst: ze brengen onrust, onzekerheid en angst met zich mee.

En het waren er veel. Zoveel, dat ik mijzelf erop betrap dat ik ze soms door elkaar haal. Zoveel, dat gewenning bijna op de loer ligt. Maar ik zeg ‘bijna’, omdat ik dat weiger. Omdat dit fenomenen zijn waarvan ik wil dat ze mij telkens weer blijven schokken. Want zolang dat zo is, ben ik ze niet normaal gaan vinden. Zijn ze geen gewoon onderdeel geworden van de wereld waarin ik leef. Onmiskenbaar, structureel, fundamenteel. Zeker. Maar niet gewoon. Zolang dat zo is, zal ik mij er niet teleurgesteld bij neerleggen, maar mij er strijdbaar tegen blijven verzetten.

Ik weiger te accepteren dat de angst het wint van de hoop. Zoals ik dus ook weiger mee te doen aan het geroeptoeter, waarmee wij elkaar alleen maar bevestigen in die angst. Weiger een leider te zijn of te volgen die problemen en onrust groter maakt, in plaats van kleiner. Weiger om mij neer te leggen bij het afbladderen van onderling vertrouwen. Weiger mij neer te leggen bij steeds groter wordende, ontwrichtende ongelijkheid.

‘Hoop’ is niet iets waarin je passief gelooft (of niet), maar iets waarin je actief investeert. Waar je voor moet staan. Door in gesprek te blijven. Door te blijven beseffen dat het enige antwoord op oorlog, vrede is en nooit te vergeten dat er voor alles altijd een alternatief is. Hoe? Dat weet ook ik lang niet altijd. Maar het begint bij de wens. Bij de keuze. Wij kiezen zelf hoe we omgaan met onze naasten én met onbekenden. Wij kiezen zelf hoe we omgaan met onze planeet. Hoe wij ons uitlaten, hoe wij ons werk doen. Hoe wij leven.

Wij kiezen zelf de voorbeelden die wij volgen en de voorbeelden die wij geven. Onze helden zijn die voorbeelden voor ons. Degenen die in staat zijn ons voor te gaan. Symbolen voor datgene wat wij eigenlijk zelf willen zijn. Zelf willen doen.

Er gingen veel helden in 2016. Vul allemaal uw eigen held maar in. Maar daarvoor komen nieuwe in de plaats. En ook dan weer kiezen wij onze eigen helden. In het groot, soms op wereldschaal. En in het klein, in ons eigen mini-universum. Wij kiezen telkens weer tussen helden van vernietiging en helden van creatie. Helden van hardvochtigheid en helden van mededogen. Helden van ‘zij’ en helden van ‘wij’. Helden van angst en helden van hoop.

Laten we van 2017 een jaar van hoop maken. Kies uw helden dus zorgvuldig. En wees er zo af en toe zelf één.

Ik wens u een 2017 vol wijsheid, geluk en hoop.

Samir Bashara

vrijdag 2 december 2016

Lief Den Haag (over kindvoorzieningen)

2 december 2016

Lief Den Haag,


We gaan een gedachte-oefening doen.

De kernvraag die types zoals jij (Den Haag) en ik (wethouder) onszelf continu moeten blijven stellen, is: 'hoe zouden wij de wereld inrichten wanneer wij vandaag opnieuw mochten beginnen?'. Want alleen dan komen we zo af en toe nog eens tot echte vernieuwing. Nietwaar? Precies.

Pas dat nu eens toe op -noem een dwarsstraat- ons landschap van pedagogische voorzieningen. Stel je eens voor dat we dat van de grond af opnieuw zouden mogen opbouwen. Naar de inzichten van vandaag dus.

Stel.

Zouden we dan:

A. alles weer inrichten zoals het nu is ingericht?
B. het kind centraal stellen (dus dat niet alleen opschrijven als titel van de volgende vuistdikke notitie, maar het echt dóen) en komen tot een geïntegreerd, multidisciplinair aanbod dat antwoordt aan de maatschappelijke vraag van vandaag en morgen, waarbij kansen en ontwikkeling van kinderen op alle relevante terreinen aan bod komen, met maatwerk als uitgangspunt?

Voordat je antwoord geeft, schets ik even hoe we het nú doen:

- Onderwijs, kinderopvang / BSO, jeugdzorg en kinderwerk worden anno 20-bijna-17 nog steeds voor 90% volledig los van elkaar aangeboden;
- meestal in aparte gebouwen (het 'gesleep');
- vaak zonder warme overdracht;
- vrijwel nooit door multidisciplinaire teams;
- en al helemaal niet vanuit één samenhangende pedagogische benadering.

En dat is niet zo héél gek, als je bedenkt dat:
- de wet het eenvoudigweg niet toelaat dit allemaal vanuit één organisatie aan te bieden;
- we per veld volstrekt verschillende en vaak zelfs tegenstrijdige toetsingskaders hanteren;
- financieringsstromen sterk uit elkaar lopen, waardoor toegankelijkheid van alles behalve het regulier onderwijs, sterk voorwaardelijk is (gesubsidieerde KO / BSO alleen voor kinderen van werkende ouders, zorggerelateerd aanbod alleen voor kinderen met een 'stempel', etc.)
- de gebouwelijke voorwaarden per veld significant verschillen en onder verschillende eindverantwoordelijken vallen;
- de vooropleidingen van professionals nauwelijks zijn afgestemd, laat staan geïntegreerd;
- en nog zo wat van die zaken.

Dingetje hè? Moesten we eens wat aan doen.

De inrichting van dit voorzieningenlandschap, stamt van tussen de twintig en ruim over de honderd jaar geleden. Huh? Ja. De wijze waarop nog altijd het grootste deel van ons primair onderwijs wordt georganiseerd, stamt in feite van begin 20e eeuw. De klassikale tafelopstelling in de klas vindt zijn oorsprong rond 1900 en houdt rechtstreeks verband met de vroeg-industriële samenleving. Het onderwijs zit in feite nog altijd opgesloten in de parameters van een lang, láng vervlogen tijd. De zorg voor jeugd is ondertussen gefragmenteerd in allerlei subcategorieën, die het al moeilijk genoeg hebben onderling de samenhang te bewaken, laat staan met overige velden. De kinderopvang is al decennia lang speelbal van fundamentele stelselwijziging na fundamentele stelselwijziging, maatschappelijk verdacht geworden door zijn opgedrongen commerciële karakter en daardoor nog steeds dagdagelijks bezig zijn positie te bevechten als volwaardige pedagogische partner.

De doorgeslagen verkokering van voorzieningen en hun onlogische infrastructuur, maken het voor de betrokken professionals schier-onmogelijk om optimaal geïntegreerd aanbod te creëren. Omdat zij van gekkigheid niet meer weten waar ze het zoeken moeten in het woud van de woekerende bureaucratie. Omdat die verkokering en infrastructuur eenvoudigweg té veel barrières opwerpen tegen innovatie en creativiteit. In die uitzonderlijke gevallen waar het tóch lukt (Mondomijn, Laterna Magica, De Wijde Wereld en nog een paar), is dat te danken aan de absolute volharding van één of enkele van diezelfde professionals, gecombineerd met een min of meer toevallig samenstel van overige succesfactoren.

'Tijd voor verandering', zouden sommigen zeggen.

En dat -tijd- is dus ook meteen het ei van Columbus. Geef professionals tijd... voor verandering. En nee, dan bedoel ik niet een elaboraat projectplan met een termijn van vijf jaar om tot resultaten te komen. Ik bedoel gewoon tijd. Elke dag een beetje.

De ervaring leert ons namelijk iets interessants: wanneer pedagogische professionals in elkaars buurt komen, over voldoende middelen beschikken en de ruimte en tijd krijgen om buiten de zo diep gebaande paden te treden, gaan zij in veruit de meeste gevallen vanzelf de goede dingen doen. Een beperkt aantal uren algemeen toegangsrecht in het voorschoolse (0-4 jaar) of buitenschoolse (4-12 jaar) domein, is voldoende om letterlijk en figuurlijk de ruimte te scheppen voor een kettingreactie aan pedagogische vernieuwingen. Gewoon, in de praktijk. Huuc huuc huuc, Barbatruuc. Tijd zorgt voor verandering, omdat mensen zichzelf dan de vraag weer kunnen gaan stellen: 'hoe zouden wij de wereld inrichten wanneer wij vandaag opnieuw mochten beginnen?'

Geinig hè?

Wij gaan dus een gedachte-oefening doen. Stel dat ik binnen mijn partij de geesten help rijp maken? Bijvoorbeeld door mee te schrijven aan het verkiezingsprogramma en / of dat te amenderen, om dat toegangsrecht erin te borgen. Stel dat sommige anderen dat ook binnen hún partijen doen? En stel dat wij wethouders beloven dat wij ons in navolging daarvan flink zullen inzetten om er in de praktijk een succes van te maken? Zeg jij dan B?

Top.


We bellen!

Groet,
S.

dinsdag 30 augustus 2016

Gij zult beschimpen

Macht vereist relativering. Wij organiseren macht in onze samenleving bij de gratie van ons collectief belang. Het is praktisch om een smaldeel van dat collectief de opdracht te geven e.e.a. in banen te leiden en daarom kiezen wij af en toe een stel uit ons midden om dat te doen. Dat stel noemen wij liefkozend 'de polletiek' en sturen wij een paar jaar het bos in, namens ons allen. Niet meer, niet minder. 

In de tussentijd vinden we zo nu en dan wél iets van wat dat smaldeel in dat bos doet. En dat uiten wij dan ook. Wij beschrijven, duiden, bekritiseren en relativeren hoe de macht omspringt met zijn tijdelijke mandaat. Sommigen onder ons doen dat zelfs beroepsmatig. Die mensen noemen we verslaggevers, journalisten, essayisten, publicisten of columnisten. Samengevat: 'het journaille'. Prominent kenmerk van een gezond democratisch klimaat, is dat de vrijheid voor dat journaillle schier-onbeperkt is. 

Nog zo'n kenmerk is dat we om onszelf en elkaar kunnen lachen. Humor is de zuiverste vorm van (zelf)reflectie. Het scherpste wapen ter wereld, dat geen blijvende wonden achterlaat. Beleden met de pen, is het zelfs een kunstvorm. De ironische column waarin de macht binnen de rechtstaat wordt beschimpt, is één van de pijlers onder diezelfde rechtstaat.

De ruimte voor humor in een samenleving, illustreert namelijk zowel onze onafhankelijkheid ván, als ons vertrouwen ín het fenomeen 'macht'. Satirische journalistiek is wellicht de hoogste vorm van morele zelfregulering. Een kracht die de legitimiteit van de vrijelijk gekozen macht continu aantast, maar daardoor paradoxaal genoeg tevens continu bestendigt. Een noodzakelijke functie in onze democratische samenleving, die zijn eigen bestaansrecht er steeds opnieuw mee bevestigt. Humor mág dus niet alleen. Humor móet. Gij zult beschimpen.

...

Ik hoor u denken. 

"Grote woorden weer, Bashara. Maar als die journalistieke onafhankelijkheid echt zo heilig is, wat loop jij hier dan een voorwoord voor Sjaak Grosthuizen te schrijven? Nou?"

Ach. Is het erg wanneer het journaillle en de polletiek ook weleens aan dezelfde borreltafel plaatsnemen? Is het bezwaarlijke wanneer de wethouder zijn beschimper van een inleiding voorziet? Nee hoor. Integendeel. Zolang het beschimpen niet stopt, is het juist een bewijs dat het goed zit.

Sjaak, dank voor de eer. En voor de humor.

woensdag 6 januari 2016

Het hart warm en het hoofd koel

‘Houd het hart warm en het hoofd koel.’

Zo luidde het korte advies dat een oudgediende mij zo’n anderhalf jaar geleden gaf, vlak voordat ik aantrad. 

Ik heb het altijd al een mooie formule gevonden. Maar de afgelopen anderhalf jaar heeft het nog verder aan betekenis gewonnen. Het vat namelijk precies samen wat m.i. het leidende motief moet zijn, in de politiek en in het (openbaar) bestuur. Het anker waaraan ik alles wat ik doe steeds wil blijven leggen; neem besluiten altijd weloverwogen en koel beredeneerd, maar neem ze met een warm hart. Voor het welzijn van mensen, voor de ontwikkeling van de stad en voor een betere wereld.

Ook in 2016.

En nee, dat is niet altijd eenvoudig. Soms zijn het hart en het hoofd met elkaar in strijd (nog daargelaten wat er gebeurt wanneer de onderbuik zich meldt). Soms is het combineren van ‘de goede dingen doen’ en ‘de dingen goed doen’ best een uitdaging. En soms worden er ook gewoon domweg fouten gemaakt. Want waar gewerkt wordt, gebeurt dat. 

En er wordt gewerkt. Er wordt keihard gewerkt. In de stad én in het stadhuis. Dag in, dag uit; voor die mensen, voor die stad en voor de wereld. 

Ook in 2016 wordt gewerkt aan die ambitieuze doelstelling om Hoorn binnen 25 jaar klimaatneutraal te krijgen. We gaan verder met de ‘winning horses’ uit Puur Hoorn 2.0. De uitermate succesvolle wijkenaanpak; de bijzonder effectieve duurzaamheidsleningen; de initiatievenpot die er al zo vaak voor zorgde dat goede ideeën konden slagen; en zoveel meer. We gaan 745 zonnepanelen installeren op maatschappelijk vastgoed, goed voor 175.000 kWu aan energie en 105 ton (105.000 kilogram) aan Co2-reductie. Een geweldige stap, die niettemin zou verbleken bij de zonneweide à 23.500 panelen, waar wij samen met de gemeente Koggenland voor strijden bij de provincie. Lang leek het een dood paard, maar kort voor de jaarwisseling kwam er - dankzij aanhoudende inzet - tóch beweging in het dossier. 

Ook in 2016 wordt vol ingezet op de ontwikkeling van de voorzieningen voor de állerbelangrijkste inwoners van Hoorn: onze kinderen. Een bloemlezing:

• De harmonisatie van voor- en vroegschoolse voorzieningen 
• Beleid op multifunctionele huisvesting van kindvoorzieningen
• Een structurele systematiek voor huisvesting primair onderwijs
• Een visie op het integraal kindcentrum (IKC) in Hoorn
• Minimaal één concreet IKC in Hoorn
• De steeds sterker wordende samenwerking van alle kind-organisaties 
• Optimalisering van de aansluiting tussen onderwijs en zorg
• Verdere ontwikkeling van het HBO-onderwijs in onze regio

Bijvoorbeeld.

Ook in 2016 koesteren we onze democratie. Overal ter wereld, óók dichtbij huis, staat die onder druk. Meer dan ooit reden om onze rechtstaat, onze democratische grondrechten en onze vrijheid te vieren. Op 5 mei vindt alweer het tweede VRIJ-festival plaats, waar we dat samen doen. En we werken verder aan onze Democratische Stad. Door zichtbaar en benaderbaar te zijn. Door een doorwrocht programma te ontwikkelen. Door onze processen zo transparant mogelijk in te richten. Door mensen in hun kracht te zetten en échte inspraak te geven. Inspirerend is bijvoorbeeld het vormingsproces van de aankomende Binnenstadsvisie. Zóveel mensen die hun betrokkenheid toonden. Zóveel mensen met zóveel goede ideeën. Zóveel visie op de toekomst van onze historische stad. Inspirerend zijn ook de stadsspreekuren die ik sinds de zomer houd en waar al zoveel begeesterde mensen aanschoven, die allemaal uiteindelijk datzelfde credo uitdroegen:

‘Houd het hart warm en het hoofd koel.’ 

En dan voel je wederom dat we samen goud in handen hebben.
Ik wens u een bijzonder inspirerend en een massief gouden 2016 toe.

Wethouder Samir Bashara

zaterdag 6 juni 2015

Gloeiend

Zomaar een stukje hardlopen.

De poorten van het, tot appartementencomplex verbouwde, historische pand waarin ik woon, staan open.

Ik draai de straat op en loop langs dat verzorgingshuis aan de Westerdijk, wat eraan herinnert dat wij in Hoorn onze ouderen en zorgbehoevenden onze mooiste uitzichten gunnen.

Kijkend naar rechts is dat een uitzicht op de -zonder enige twijfel- meest fantastisch gelegen schouwburg van Nederland.

Naar links.

Tussen de masten breekt het zicht op het zo mooi gerestaureerde Oostereiland door, met op de achtergrond rechts de toppen van de Halve Maen, waarvan het kraaiennest tussen de bomen door over het Hoornse Hop tuurt.

Langs de vermoedelijk mooiste Gouden Eeuw-kade die ons land rijk is, passeer ik de oude binnenhaven, bewaakt door zijn eigen eyecatcher; de Hoofdtoren, met houten uitloper in de voormalige Zuiderzee.

Als vanzelf door naar het groen.

Het Julianapark nodigt uit je te wanen in een Zuid-Franse kustplaats. Strand op strand passerend, nader ik Oranje Buiten, waar het 'op vakantie in eigen stad'-gevoel wordt omlijst in een beeld als uit een film, met op de achtergrond de vrolijke muziek van het daar kennelijk gaande zijnde mini-festivalletje.

Verderop verrijst het zonnepanelen-dak van VOLT. U weet wel. Dat vollédig zelfvoorzienende watersportcentrum. In aanbouw. "En dat mag ík eind juni openen", waait door mijn hoofd.

Via de dijk verlaat ik mijn stad. Voor heel eventjes, om het allemaal vanaf Schellinkhout nog eens te overzien. Beseffend dat het slechts een bloemlezing is. Een kleine greep uit wat Hoorn heeft.

Ik keer om en loop het geheel in omgekeerde volgorde nog een keertje langs.

Gloeiend van trots.

dinsdag 19 mei 2015

Puur Hoorn

Puur Hoorn

'Duurzaamheid is geen topprioriteit'. Aldus, VVD, HOP, Hoorns Belang, Hoorn Lokaal en de fractie Tonnaer... Waarvan akte.

Tsja, daar kunnen we heel kort over zijn: wie dat nu -anno 2015- nog vindt, mist ons inziens echt finaal de boot. Als IETS een topprioriteit is, als IETS gaat over het algemeen belang en als IETS nú volledige inzet vergt, dan is het de verduurzaming van onze samenleving.

Het leek er overigens ook heel even op dat dit inzicht éindelijk breed geland was. Het programma was immers nog maar twee weken geleden met algemene stemmen als B-punt naar de raad gestuurd. Helaas zijn de genoemde partijen op het allerlaatste moment gedraaid en kiezen zij bij nader inzien toch nog voor de korte termijn.

De zeer korte termijn zelfs. Immers, de kern van het amendement is dat deze korting bijdraagt aan de structurele ombuigingen die nodig zijn. Maar dat is natuurlijk helemaal niet het geval. Puur Hoorn 2.0 is namelijk gefinancierd met incidenteel geld. Daarop korten, levert dus geen enkele bijdrage aan structurele ombuigingen, terwijl het wel zou leiden tot een ernstige stagnatie in onze weg naar Hoorn Klimaatneutraal in 2040. 

Die ambitie om klimaatneutraal te zijn in 2040 gaat namelijk uit van een koplopersscenario - op basis van onderzoeken gedaan door Biltdesk en HVC -. Alleen als we nu full scale aan de slag gaan, is het wellicht nét haalbaar - was de conclusie van deze onderzoeken -. Elke vertraging in het proces levert vrijwel zeker op dat het doel onbereikbaar wordt. Dat resultaten net zo goed met de helft van het budget zouden kunnen worden bereikt en dat dit zou helpen om 'scherpe keuzes' te maken, zoals in het amendement staat, is dan ook een volstrekt foutieve inschatting. De helft van het budget afhalen dwingt niet tot keuzes; het dwingt slechts tot een visieloze korte termijnbezuiniging. 

Dat zal onder meer een zeer negatief effect hebben op het beoogde vliegwieleffect en op investeringen in de lokale economie. Elke euro voor duurzaamheid is immers een directe investering in die lokale economie. De insteek is namelijk dat elke euro die wij uitgeven minimaal het dubbele moet opleveren. Dat dit kan, blijkt wel uit voorbeelden zoals de wijkaanpak Risdam, waar bewoners in korte tijd en met een relatief kleine investering van onze kant (à zo'n €25.000 voornamelijk voor advisering) voor ruim €225.000 investeerden in verduurzaming van hun eigen woningen, wat een gemiddelde besparing opleverde van 12% energieverbruik . 

Kortom, elke euro die je op dit programma bezuinigt, kost potentieel een paar euro aan rendement en daarmee investering in de eigen economie. Vreemd dat juist deze partijen daaraan voorbij gaan.


Puur Hoorn 2.0 gaat niet alleen over zonnepanelen. Het gaat erom een cultuur van duurzaamheid langzaam maar zeker onderdeel te laten worden van het DNA van de stad. Het gaat om duurzaamheid als economische drager. Het bouwen aan een groene en duurzame samenleving. Het investeren in innovatie. 

En Puur Hoorn 2.0 moet nog van start moet gaan. De kritiek dat veel projecten nog niet concreet genoeg zijn, is dan ook heel vreemd. We staan helemaal aan het begin van dit programma. Niettemin is er al een hele reeks projecten in opgenomen. Het is bovendien een programma gericht op in beweging zetten, versnellen en vooral ruimte geven aan initiatief vanuit de stad. 

Dat vraagt niet om een programma dat al is volgebouwd met concrete projecten, maar om flexibiliteit, het kunnen inspelen op ontwikkelingen en de budgettaire ruimte om buitenkansen te pakken die je niet kon voorzien. En dat alles, altijd vanuit de scherpe vraag: wat draagt het meest bij aan onze ambitie?

Daarin is er nog alle ruimte voor nieuwe projecten en verdere concretisering. In plaats van het budget te korten, zou ik deze partijen ertoe willen oproepen om zelf met concrete voorstellen te komen die een beroep doen op het budget. Dat zou pas echt een constructieve bijdrage zijn.

Kortom, geen verstandig amendement. Wij hebben het dan ook stellig afgeraden.

Fijn dat de rest van de raad het programma heeft vastgesteld. Op naar de Duurzame Stad.

dinsdag 1 juli 2014

MBO

Op 30 juni 2014 mocht ik 115 afstuderende MBO-leerlingen toespreken op het Horizon. Dit was mij speech :-).

Beste afstudeerders, familie en vrienden, docenten, mentoren,

Ik wil jullie graag een kort verhaal voorlezen. Het is een verhaal van de schrijver Toon Tellegen, die dierenverhalen schrijft voor volwassenen, en het heet dan ook 'De Dierenschool'.

"Op een dag kwamen de dieren uit het bos bijeen en zeiden: ‘Wij moeten een school stichten. Een school om een Echt Dier te kunnen worden’. En zij vroegen een kleine groep uit hun midden om een leerplan te maken voor de school. De commissie ging meteen aan het werk.

Het konijn stond erop dat ‘hardlopen’ in het programma werd opgenomen. De torenvalk vond ‘kunstig vliegen’ het belangrijkste. De karper maakte duidelijk dat ‘geruisloos zwemmen’ erbij moest en de eekhoorn maakte zich sterk voor het onderdeel ‘klimmen tegen kaarsrechte stammen van torenhoge bomen’. En zo geschiedde. De school werd opengesteld. De schoolleiding zei dat alle dieren zich in alle vakken moesten bekwamen. Om echt Dier te kunnen zijn. 

Toen ging er iets vreselijk fout. 

Het konijntje was wereldkampioen hardlopen. Geen dier kon zo snel wegsprinten als hij. De schoolleiding echter, vond dat het voor het konijntje belangrijk was dat, dat hij zich ook bekwaamde in het vliegen. Men zette het konijntje op een hoge tak en zei ‘Leer vliegen, konijntje’. Het arme dier sprong, tuimelde naar beneden, brak een achterpoot en viel een gat in zijn hoofd dat nooit meer overging. Zo kwam het dat hij voor hardlopen toch niet meer dan een zes kreeg in plaats van een tien. Maar voor vliegen kreeg hij een 3 in plaats van een 1. Want hij had het toch maar geprobeerd. De schoolleiding was zeer tevreden.

Met open mond zagen de dieren hoe de torenvalk zijn acrobatische kunsten in de lucht vertoonde. Toch merkte de schoolleiding op, dat het voor een valk van grote waarde was als hij, net als het konijn, holen kon graven in de grond. De valk deed zijn uiterste best, brak echter jammer genoeg zijn snavel en kneusde zijn vleugels, waardoor hij nauwelijks nog kon vliegen en in plaats van met een 10, met een 5 eindigde. Maar op holen graven haalde hij een 4 voor de moeite in plaats van een 1. En evenzo verging het alle andere dieren.

En wie behaalde ten slotte de beste cijfers?  Dat was de hersenloze kwal, die zwibbelend en zwabbelend alle proeven redelijk wist te doorstaan. Botten breken kon zij niet – die zij had immers niet. En zo werd zij, zwibbel de zwabbel tot de beste van de klas uitgeroepen."

Beste afstudeerders, ik sta in dit mooie schoolgebouw, vol bewondering voor jullie. Ik beschouw het als een grote eer om jullie hier vandaag  te mogen toespreken. 

Het verhaal dat ik zojuist voorlas, heb ik al eens eerder voorgelezen. Aan een groep collega-bestuurders, die vonden dat het helemaal anders moest met het Middelbaar Beroepsonderwijs. Het was bij een bijeenkomst over de toekomst van het onderwijs in Nederland en zoals wel vaker werd er veel gediscussieerd over het MBO. Het MBO is te vakgericht, zo vinden sommige mensen. Het moet breder worden. Met meer algemene vakken, net als op de middelbare school, en minder beroepsgerichte vakken. 

Ik ben het daar niet mee eens. Omdat ik denk dat het leren van een beroep één van de belangrijkste manieren is om succesvol deel te kunnen nemen aan de maatschappij. En omdat ik mede daarom vind dat het MBO zo toegankelijk mogelijk moet zijn en leerlingen er zoveel mogelijk de kans moeten krijgen zich te ontwikkelen op de terreinen waar zij goed in zijn en waar zij hun toekomst in zien. 

Ik zie 115 studenten die hun opleiding met succes hebben afgerond en een vak geleerd hebben waarvoor zij zelf hebben gekozen en dat bij hen past. 115 nieuwe volwassenen die de arbeidsmarkt op gaan, met tweemaal 115 nieuwe schouders die onze samenleving gaan helpen dragen. 

Ik ben ervan overtuigd dat het Nederlandse MBO-onderwijs in zijn huidige vorm onze jeugd en jongeren bijzonder goed voorbereid t op hun toekomst. En gelukkig maar, want bijna de helft van de nieuwe mensen die de arbeidsmarkt op gaan, zijn MBO-geschoold. De economie draait op jullie verdiensten. De toekomst steunt op jullie bekwaamheid. En de samenleving bruist van jullie vakmanschap. In het welzijn, in de gezondheidszorg, in handel & dienstverlening, in de techniek en in de economische sector.

Ik ben er trots op dat in Hoorn zo'n breed en kwalitatief hoogstaand aanbod van MBO-onderwijs aanwezig is, waarbij al deze vijf richtingen worden aangeboden. Ik ben er trots op dat jullie hier vandaag afstuderen en deze grote stap naar jullie toekomst hier zetten. En daar mogen jullie vooral ook zelf bijzonder trots op zijn. Ik feliciteer jullie familie en vrienden, jullie docenten en mentoren, maar bovenal jullie zelf dan ook heel, heel hartelijk en wens jullie allemaal een gouden toekomst.

Dank jullie wel.

maandag 23 september 2013

Reactie op Ralf Bodeliers essay ‘Biologisch eten is goed fout’, Trouw 22 september

Reactie op Ralf Bodeliers essay ‘Biologisch eten is goed fout’, Trouw 22 september

In de Trouw van 22 september jl. betoogt theoloog / filosoof Ralf Bodelier dat de producenten en consumenten van biologisch voedsel in werkelijkheid niet bijdragen aan de betere wereld waarop zij gericht zijn. Hun kennis en hun motieven zouden tekortschieten en hun wantrouwen tegen massa-producerende multinationals zou ongefundeerd zijn.

Het is een betoog van een soort dat we rondom deze materie helaas te vaak tegenkomen: eenzijdig, tendentieus en zo geschreven dat het de discussie voornamelijk vertroebelt.  Deze stijl van betogen wordt vaak bewust gekozen door de penvoerders van belangengroepen (zowel pro als contra), omdat zij báát hebben bij die vertroebeling. Ervan uitgaande dat Bodelier onafhankelijk is en zijn verhandeling vanuit oprechte intenties heeft geschreven, is zijn gekozen stijl des te storender aangezien die op geen enkele wijze bijdraagt aan een constructief debat.

Zijn verhaal geeft een verkeerde voorstelling van zaken en gaat volledig voorbij aan de essentie van verantwoord (willen) consumeren en produceren.

Voorstelling van zaken
Bodelier schetst een tegenstelling van enerzijds irrationele en naïeve bio-boeren en –burgers, en anderzijds grootschalige, efficiënte en goed gecontroleerde voedselproducenten die onze enige kans vormen op afdoende voedselproductie. Biologische landbouw heeft een lagere productieopbrengst en is duurder. Daarom zou het uitgangpunt van biologische landbouw de strijd tegen wereldwijde armoede in de weg staan. De consumenten van biologisch voedsel zouden bange burgers zijn die zich in hun moestuintjes vooral willen isoleren van een chaotische werkelijkheid die zij niet aankunnen. Of ‘stedelijke elites’ die daarnaast ook ‘voor de multiculturele samenleving’ zijn en zonder aanleiding hun overheid wantrouwen. Mensen, kortom, die vooral met zichzelf bezig zijn, zonder daarbij rekenschap te geven van de gevolgen op wereldschaal.

Mijn beeld als politicus en als bewuste consument is anders.

Het voedselsysteem
Ons wereldwijde voedselsysteem is ingericht op winstmaximalisatie en kostenefficiëntie op de korte termijn, oftewel: zoveel mogelijk produceren in zo min mogelijk tijd om zo hoog mogelijke winsten te behalen. Zo’n systeem werkt aan de aanbodzijde uitbuiting van zowel menselijke als natuurlijke bronnen in de hand. Het door Bodelier geconstateerde wantrouwen van consumenten is niet zo gek, aangezien keer op keer blijkt dat bij productiemethoden die volledig gericht zijn op kostenefficiëntie, veelal voorbij wordt gegaan aan overige maatschappelijke waarden. Gevolg is massale uitbuiting van mensen en dieren, gifstoffen die in het milieu terecht komen, antibioticagebruik dat steeds resistentere bacteriën veroorzaakt, constant gesjoemel met producten (zie paardenrundvlees), enzovoort. Anders dan Bodelier het voorstelt, zijn het juist de armeren van de wereld  die hier primair het slachtoffer van worden.

Door de kunstmatig lage prijzen die dit systeem genereert, is er bovendien een enorme overstrekking ontstaan aan de vraagzijde. De consument is inmiddels bijna overal ter wereld gewend geraakt het hele jaar door producten van overal ter wereld te kunnen aanschaffen, tegen dumpprijzen. En inderdaad, aan dát vraagniveau kan nooit wereldwijd worden voldaan met volledig sociaal en ecologische verantwoorde productiemethoden.

De kern van de zaak
De ironie is natuurlijk dat juist dit massale aanbod van veel te laaggeprijsde producten dat vraagniveau in stand houdt en steeds verder over de wereld doet verbreiden. En laat dat nu precies zijn waar de consumenten en producenten van ‘eerlijker’ producten trachten een kentering in te weeg te brengen. Steeds meer mensen realiseren zich dat het systeem van voedselproductie en –consumptie een té zware wissel trekt op de wereld. Zowel op mensniveau als op milieuniveau. Zij hebben wel degelijk de oprechte intentie een positieve bijdrage te leveren aan verandering, door bewuster boodschappen te doen. Biologisch, fairtrade, enzovoort. Zij hebben per individu slechts die beperkte invloed en doen wat ze kunnen. Door producten te kopen tegen een reële prijs, van producenten die oprecht de intentie hebben om hun producten op een verantwoorde wijze tot stand te brengen, probeert men een bres te slaan in een voedselsysteem dat onhoudbaar is. De essentie van wat deze groep drijft, is het doel om zo mens-, dier-, natuur- en milieuvriendelijk mógelijk te produceren en consumeren. Dat is iets wat per definitie haalbaar is.

Het zou heel goed kunnen dat wat momenteel verstaan wordt onder ecologisch en sociaal verantwoord (inclusief alle bijbehorende keurmerken en criterialijstjes), dan niet houdbaar blijkt. Je kunt constateren dat met de beste intenties soms toch dingen anders uitpakken, of niet werken. Het is terecht en ook wenselijk om dáár kritiek op te leveren. Van die fouten kan en moet je leren, om vervolgens te verbeteren.

Intentie
Maar de onderliggende intentie van diegenen die Bodelier aanvalt, is wel het enige uitgangspunt waar op de langere termijn het verschil mee kan worden gemaakt. Die intentie in zijn geheel wegzetten als irrationeel en kortzichtig, draagt aan niets anders bij dan cynisme en verlamming van oprechte pogingen een serieus probleem het hoofd te bieden.

Het feit dat de westerse wereld jaarlijks miljoenen tonnen aan bruikbaar voedsel wegflikkert, bewijst dat ‘tekort’ een nogal relatief begrip is en het niet zozeer de vraag is óf er genoeg voedsel is, als meer waar het zich bevindt en wat men ermee doet. De werkelijke tegenstelling is die tussen de categorie mensen die zich dat realiseert en er wat aan wil doen, en diegenen waar dat niet voor geldt. Het soort artikelen als dat van Bodelier belemmert de eerste groep en is voornamelijk in het belang van een handvol wereldwijd opererende bedrijven die het niet zo nauw neemt met de toekomst.


Samir Bashara

Fractievoorzitter GroenLinks Hoorn
Cultuursocioloog