In de tussentijd vinden we zo nu en dan wél iets van wat dat smaldeel in dat bos doet. En dat uiten wij dan ook. Wij beschrijven, duiden, bekritiseren en relativeren hoe de macht omspringt met zijn tijdelijke mandaat. Sommigen onder ons doen dat zelfs beroepsmatig. Die mensen noemen we verslaggevers, journalisten, essayisten, publicisten of columnisten. Samengevat: 'het journaille'. Prominent kenmerk van een gezond democratisch klimaat, is dat de vrijheid voor dat journaillle schier-onbeperkt is.
Nog zo'n kenmerk is dat we om onszelf en elkaar kunnen lachen. Humor is de zuiverste vorm van (zelf)reflectie. Het scherpste wapen ter wereld, dat geen blijvende wonden achterlaat. Beleden met de pen, is het zelfs een kunstvorm. De ironische column waarin de macht binnen de rechtstaat wordt beschimpt, is één van de pijlers onder diezelfde rechtstaat.
De ruimte voor humor in een samenleving, illustreert namelijk zowel onze onafhankelijkheid ván, als ons vertrouwen ín het fenomeen 'macht'. Satirische journalistiek is wellicht de hoogste vorm van morele zelfregulering. Een kracht die de legitimiteit van de vrijelijk gekozen macht continu aantast, maar daardoor paradoxaal genoeg tevens continu bestendigt. Een noodzakelijke functie in onze democratische samenleving, die zijn eigen bestaansrecht er steeds opnieuw mee bevestigt. Humor mág dus niet alleen. Humor móet. Gij zult beschimpen.
...
Ik hoor u denken.
"Grote woorden weer, Bashara. Maar als die journalistieke onafhankelijkheid echt zo heilig is, wat loop jij hier dan een voorwoord voor Sjaak Grosthuizen te schrijven? Nou?"
Ach. Is het erg wanneer het journaillle en de polletiek ook weleens aan dezelfde borreltafel plaatsnemen? Is het bezwaarlijke wanneer de wethouder zijn beschimper van een inleiding voorziet? Nee hoor. Integendeel. Zolang het beschimpen niet stopt, is het juist een bewijs dat het goed zit.
Sjaak, dank voor de eer. En voor de humor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten