2 december 2016
Lief Den Haag,
We gaan een gedachte-oefening doen.
De kernvraag die types zoals jij (Den Haag) en ik (wethouder) onszelf continu moeten blijven stellen, is: 'hoe zouden wij de wereld inrichten wanneer wij vandaag opnieuw mochten beginnen?'. Want alleen dan komen we zo af en toe nog eens tot echte vernieuwing. Nietwaar? Precies.
Pas dat nu eens toe op -noem een dwarsstraat- ons landschap van pedagogische voorzieningen. Stel je eens voor dat we dat van de grond af opnieuw zouden mogen opbouwen. Naar de inzichten van vandaag dus.
Stel.
Zouden we dan:
A. alles weer inrichten zoals het nu is ingericht?
B. het kind centraal stellen (dus dat niet alleen opschrijven als titel van de volgende vuistdikke notitie, maar het echt dóen) en komen tot een geïntegreerd, multidisciplinair aanbod dat antwoordt aan de maatschappelijke vraag van vandaag en morgen, waarbij kansen en ontwikkeling van kinderen op alle relevante terreinen aan bod komen, met maatwerk als uitgangspunt?
Voordat je antwoord geeft, schets ik even hoe we het nú doen:
- Onderwijs, kinderopvang / BSO, jeugdzorg en kinderwerk worden anno 20-bijna-17 nog steeds voor 90% volledig los van elkaar aangeboden;
- meestal in aparte gebouwen (het 'gesleep');
- vaak zonder warme overdracht;
- vrijwel nooit door multidisciplinaire teams;
- en al helemaal niet vanuit één samenhangende pedagogische benadering.
En dat is niet zo héél gek, als je bedenkt dat:
- de wet het eenvoudigweg niet toelaat dit allemaal vanuit één organisatie aan te bieden;
- we per veld volstrekt verschillende en vaak zelfs tegenstrijdige toetsingskaders hanteren;
- financieringsstromen sterk uit elkaar lopen, waardoor toegankelijkheid van alles behalve het regulier onderwijs, sterk voorwaardelijk is (gesubsidieerde KO / BSO alleen voor kinderen van werkende ouders, zorggerelateerd aanbod alleen voor kinderen met een 'stempel', etc.)
- de gebouwelijke voorwaarden per veld significant verschillen en onder verschillende eindverantwoordelijken vallen;
- de vooropleidingen van professionals nauwelijks zijn afgestemd, laat staan geïntegreerd;
- en nog zo wat van die zaken.
Dingetje hè? Moesten we eens wat aan doen.
De inrichting van dit voorzieningenlandschap, stamt van tussen de twintig en ruim over de honderd jaar geleden. Huh? Ja. De wijze waarop nog altijd het grootste deel van ons primair onderwijs wordt georganiseerd, stamt in feite van begin 20e eeuw. De klassikale tafelopstelling in de klas vindt zijn oorsprong rond 1900 en houdt rechtstreeks verband met de vroeg-industriële samenleving. Het onderwijs zit in feite nog altijd opgesloten in de parameters van een lang, láng vervlogen tijd. De zorg voor jeugd is ondertussen gefragmenteerd in allerlei subcategorieën, die het al moeilijk genoeg hebben onderling de samenhang te bewaken, laat staan met overige velden. De kinderopvang is al decennia lang speelbal van fundamentele stelselwijziging na fundamentele stelselwijziging, maatschappelijk verdacht geworden door zijn opgedrongen commerciële karakter en daardoor nog steeds dagdagelijks bezig zijn positie te bevechten als volwaardige pedagogische partner.
De doorgeslagen verkokering van voorzieningen en hun onlogische infrastructuur, maken het voor de betrokken professionals schier-onmogelijk om optimaal geïntegreerd aanbod te creëren. Omdat zij van gekkigheid niet meer weten waar ze het zoeken moeten in het woud van de woekerende bureaucratie. Omdat die verkokering en infrastructuur eenvoudigweg té veel barrières opwerpen tegen innovatie en creativiteit. In die uitzonderlijke gevallen waar het tóch lukt (Mondomijn, Laterna Magica, De Wijde Wereld en nog een paar), is dat te danken aan de absolute volharding van één of enkele van diezelfde professionals, gecombineerd met een min of meer toevallig samenstel van overige succesfactoren.
'Tijd voor verandering', zouden sommigen zeggen.
En dat -tijd- is dus ook meteen het ei van Columbus. Geef professionals tijd... voor verandering. En nee, dan bedoel ik niet een elaboraat projectplan met een termijn van vijf jaar om tot resultaten te komen. Ik bedoel gewoon tijd. Elke dag een beetje.
De ervaring leert ons namelijk iets interessants: wanneer pedagogische professionals in elkaars buurt komen, over voldoende middelen beschikken en de ruimte en tijd krijgen om buiten de zo diep gebaande paden te treden, gaan zij in veruit de meeste gevallen vanzelf de goede dingen doen. Een beperkt aantal uren algemeen toegangsrecht in het voorschoolse (0-4 jaar) of buitenschoolse (4-12 jaar) domein, is voldoende om letterlijk en figuurlijk de ruimte te scheppen voor een kettingreactie aan pedagogische vernieuwingen. Gewoon, in de praktijk. Huuc huuc huuc, Barbatruuc. Tijd zorgt voor verandering, omdat mensen zichzelf dan de vraag weer kunnen gaan stellen: 'hoe zouden wij de wereld inrichten wanneer wij vandaag opnieuw mochten beginnen?'
Geinig hè?
Wij gaan dus een gedachte-oefening doen. Stel dat ik binnen mijn partij de geesten help rijp maken? Bijvoorbeeld door mee te schrijven aan het verkiezingsprogramma en / of dat te amenderen, om dat toegangsrecht erin te borgen. Stel dat sommige anderen dat ook binnen hún partijen doen? En stel dat wij wethouders beloven dat wij ons in navolging daarvan flink zullen inzetten om er in de praktijk een succes van te maken? Zeg jij dan B?
Top.
We bellen!
Groet,
S.
vrijdag 2 december 2016
Abonneren op:
Posts (Atom)