Reactie op Ralf Bodeliers essay ‘Biologisch eten is goed fout’, Trouw 22 september
In de Trouw van 22 september jl. betoogt theoloog / filosoof Ralf Bodelier dat de producenten en consumenten van biologisch voedsel in werkelijkheid niet bijdragen aan de betere wereld waarop zij gericht zijn. Hun kennis en hun motieven zouden tekortschieten en hun wantrouwen tegen massa-producerende multinationals zou ongefundeerd zijn.
Het is een betoog van een soort dat we rondom deze materie helaas te vaak tegenkomen: eenzijdig, tendentieus en zo geschreven dat het de discussie voornamelijk vertroebelt. Deze stijl van betogen wordt vaak bewust gekozen door de penvoerders van belangengroepen (zowel pro als contra), omdat zij báát hebben bij die vertroebeling. Ervan uitgaande dat Bodelier onafhankelijk is en zijn verhandeling vanuit oprechte intenties heeft geschreven, is zijn gekozen stijl des te storender aangezien die op geen enkele wijze bijdraagt aan een constructief debat.
Zijn verhaal geeft een verkeerde voorstelling van zaken en gaat volledig voorbij aan de essentie van verantwoord (willen) consumeren en produceren.
Voorstelling van zaken
Bodelier schetst een tegenstelling van enerzijds irrationele en naïeve bio-boeren en –burgers, en anderzijds grootschalige, efficiënte en goed gecontroleerde voedselproducenten die onze enige kans vormen op afdoende voedselproductie. Biologische landbouw heeft een lagere productieopbrengst en is duurder. Daarom zou het uitgangpunt van biologische landbouw de strijd tegen wereldwijde armoede in de weg staan. De consumenten van biologisch voedsel zouden bange burgers zijn die zich in hun moestuintjes vooral willen isoleren van een chaotische werkelijkheid die zij niet aankunnen. Of ‘stedelijke elites’ die daarnaast ook ‘voor de multiculturele samenleving’ zijn en zonder aanleiding hun overheid wantrouwen. Mensen, kortom, die vooral met zichzelf bezig zijn, zonder daarbij rekenschap te geven van de gevolgen op wereldschaal.
Mijn beeld als politicus en als bewuste consument is anders.
Het voedselsysteem
Ons wereldwijde voedselsysteem is ingericht op winstmaximalisatie en kostenefficiëntie op de korte termijn, oftewel: zoveel mogelijk produceren in zo min mogelijk tijd om zo hoog mogelijke winsten te behalen. Zo’n systeem werkt aan de aanbodzijde uitbuiting van zowel menselijke als natuurlijke bronnen in de hand. Het door Bodelier geconstateerde wantrouwen van consumenten is niet zo gek, aangezien keer op keer blijkt dat bij productiemethoden die volledig gericht zijn op kostenefficiëntie, veelal voorbij wordt gegaan aan overige maatschappelijke waarden. Gevolg is massale uitbuiting van mensen en dieren, gifstoffen die in het milieu terecht komen, antibioticagebruik dat steeds resistentere bacteriën veroorzaakt, constant gesjoemel met producten (zie paardenrundvlees), enzovoort. Anders dan Bodelier het voorstelt, zijn het juist de armeren van de wereld die hier primair het slachtoffer van worden.
Door de kunstmatig lage prijzen die dit systeem genereert, is er bovendien een enorme overstrekking ontstaan aan de vraagzijde. De consument is inmiddels bijna overal ter wereld gewend geraakt het hele jaar door producten van overal ter wereld te kunnen aanschaffen, tegen dumpprijzen. En inderdaad, aan dát vraagniveau kan nooit wereldwijd worden voldaan met volledig sociaal en ecologische verantwoorde productiemethoden.
De kern van de zaak
De ironie is natuurlijk dat juist dit massale aanbod van veel te laaggeprijsde producten dat vraagniveau in stand houdt en steeds verder over de wereld doet verbreiden. En laat dat nu precies zijn waar de consumenten en producenten van ‘eerlijker’ producten trachten een kentering in te weeg te brengen. Steeds meer mensen realiseren zich dat het systeem van voedselproductie en –consumptie een té zware wissel trekt op de wereld. Zowel op mensniveau als op milieuniveau. Zij hebben wel degelijk de oprechte intentie een positieve bijdrage te leveren aan verandering, door bewuster boodschappen te doen. Biologisch, fairtrade, enzovoort. Zij hebben per individu slechts die beperkte invloed en doen wat ze kunnen. Door producten te kopen tegen een reële prijs, van producenten die oprecht de intentie hebben om hun producten op een verantwoorde wijze tot stand te brengen, probeert men een bres te slaan in een voedselsysteem dat onhoudbaar is. De essentie van wat deze groep drijft, is het doel om zo mens-, dier-, natuur- en milieuvriendelijk mógelijk te produceren en consumeren. Dat is iets wat per definitie haalbaar is.
Het zou heel goed kunnen dat wat momenteel verstaan wordt onder ecologisch en sociaal verantwoord (inclusief alle bijbehorende keurmerken en criterialijstjes), dan niet houdbaar blijkt. Je kunt constateren dat met de beste intenties soms toch dingen anders uitpakken, of niet werken. Het is terecht en ook wenselijk om dáár kritiek op te leveren. Van die fouten kan en moet je leren, om vervolgens te verbeteren.
Intentie
Maar de onderliggende intentie van diegenen die Bodelier aanvalt, is wel het enige uitgangspunt waar op de langere termijn het verschil mee kan worden gemaakt. Die intentie in zijn geheel wegzetten als irrationeel en kortzichtig, draagt aan niets anders bij dan cynisme en verlamming van oprechte pogingen een serieus probleem het hoofd te bieden.
Het feit dat de westerse wereld jaarlijks miljoenen tonnen aan bruikbaar voedsel wegflikkert, bewijst dat ‘tekort’ een nogal relatief begrip is en het niet zozeer de vraag is óf er genoeg voedsel is, als meer waar het zich bevindt en wat men ermee doet. De werkelijke tegenstelling is die tussen de categorie mensen die zich dat realiseert en er wat aan wil doen, en diegenen waar dat niet voor geldt. Het soort artikelen als dat van Bodelier belemmert de eerste groep en is voornamelijk in het belang van een handvol wereldwijd opererende bedrijven die het niet zo nauw neemt met de toekomst.
Samir Bashara
Fractievoorzitter GroenLinks Hoorn
Cultuursocioloog
In de Trouw van 22 september jl. betoogt theoloog / filosoof Ralf Bodelier dat de producenten en consumenten van biologisch voedsel in werkelijkheid niet bijdragen aan de betere wereld waarop zij gericht zijn. Hun kennis en hun motieven zouden tekortschieten en hun wantrouwen tegen massa-producerende multinationals zou ongefundeerd zijn.
Het is een betoog van een soort dat we rondom deze materie helaas te vaak tegenkomen: eenzijdig, tendentieus en zo geschreven dat het de discussie voornamelijk vertroebelt. Deze stijl van betogen wordt vaak bewust gekozen door de penvoerders van belangengroepen (zowel pro als contra), omdat zij báát hebben bij die vertroebeling. Ervan uitgaande dat Bodelier onafhankelijk is en zijn verhandeling vanuit oprechte intenties heeft geschreven, is zijn gekozen stijl des te storender aangezien die op geen enkele wijze bijdraagt aan een constructief debat.
Zijn verhaal geeft een verkeerde voorstelling van zaken en gaat volledig voorbij aan de essentie van verantwoord (willen) consumeren en produceren.
Voorstelling van zaken
Bodelier schetst een tegenstelling van enerzijds irrationele en naïeve bio-boeren en –burgers, en anderzijds grootschalige, efficiënte en goed gecontroleerde voedselproducenten die onze enige kans vormen op afdoende voedselproductie. Biologische landbouw heeft een lagere productieopbrengst en is duurder. Daarom zou het uitgangpunt van biologische landbouw de strijd tegen wereldwijde armoede in de weg staan. De consumenten van biologisch voedsel zouden bange burgers zijn die zich in hun moestuintjes vooral willen isoleren van een chaotische werkelijkheid die zij niet aankunnen. Of ‘stedelijke elites’ die daarnaast ook ‘voor de multiculturele samenleving’ zijn en zonder aanleiding hun overheid wantrouwen. Mensen, kortom, die vooral met zichzelf bezig zijn, zonder daarbij rekenschap te geven van de gevolgen op wereldschaal.
Mijn beeld als politicus en als bewuste consument is anders.
Het voedselsysteem
Ons wereldwijde voedselsysteem is ingericht op winstmaximalisatie en kostenefficiëntie op de korte termijn, oftewel: zoveel mogelijk produceren in zo min mogelijk tijd om zo hoog mogelijke winsten te behalen. Zo’n systeem werkt aan de aanbodzijde uitbuiting van zowel menselijke als natuurlijke bronnen in de hand. Het door Bodelier geconstateerde wantrouwen van consumenten is niet zo gek, aangezien keer op keer blijkt dat bij productiemethoden die volledig gericht zijn op kostenefficiëntie, veelal voorbij wordt gegaan aan overige maatschappelijke waarden. Gevolg is massale uitbuiting van mensen en dieren, gifstoffen die in het milieu terecht komen, antibioticagebruik dat steeds resistentere bacteriën veroorzaakt, constant gesjoemel met producten (zie paardenrundvlees), enzovoort. Anders dan Bodelier het voorstelt, zijn het juist de armeren van de wereld die hier primair het slachtoffer van worden.
Door de kunstmatig lage prijzen die dit systeem genereert, is er bovendien een enorme overstrekking ontstaan aan de vraagzijde. De consument is inmiddels bijna overal ter wereld gewend geraakt het hele jaar door producten van overal ter wereld te kunnen aanschaffen, tegen dumpprijzen. En inderdaad, aan dát vraagniveau kan nooit wereldwijd worden voldaan met volledig sociaal en ecologische verantwoorde productiemethoden.
De kern van de zaak
De ironie is natuurlijk dat juist dit massale aanbod van veel te laaggeprijsde producten dat vraagniveau in stand houdt en steeds verder over de wereld doet verbreiden. En laat dat nu precies zijn waar de consumenten en producenten van ‘eerlijker’ producten trachten een kentering in te weeg te brengen. Steeds meer mensen realiseren zich dat het systeem van voedselproductie en –consumptie een té zware wissel trekt op de wereld. Zowel op mensniveau als op milieuniveau. Zij hebben wel degelijk de oprechte intentie een positieve bijdrage te leveren aan verandering, door bewuster boodschappen te doen. Biologisch, fairtrade, enzovoort. Zij hebben per individu slechts die beperkte invloed en doen wat ze kunnen. Door producten te kopen tegen een reële prijs, van producenten die oprecht de intentie hebben om hun producten op een verantwoorde wijze tot stand te brengen, probeert men een bres te slaan in een voedselsysteem dat onhoudbaar is. De essentie van wat deze groep drijft, is het doel om zo mens-, dier-, natuur- en milieuvriendelijk mógelijk te produceren en consumeren. Dat is iets wat per definitie haalbaar is.
Het zou heel goed kunnen dat wat momenteel verstaan wordt onder ecologisch en sociaal verantwoord (inclusief alle bijbehorende keurmerken en criterialijstjes), dan niet houdbaar blijkt. Je kunt constateren dat met de beste intenties soms toch dingen anders uitpakken, of niet werken. Het is terecht en ook wenselijk om dáár kritiek op te leveren. Van die fouten kan en moet je leren, om vervolgens te verbeteren.
Intentie
Maar de onderliggende intentie van diegenen die Bodelier aanvalt, is wel het enige uitgangspunt waar op de langere termijn het verschil mee kan worden gemaakt. Die intentie in zijn geheel wegzetten als irrationeel en kortzichtig, draagt aan niets anders bij dan cynisme en verlamming van oprechte pogingen een serieus probleem het hoofd te bieden.
Het feit dat de westerse wereld jaarlijks miljoenen tonnen aan bruikbaar voedsel wegflikkert, bewijst dat ‘tekort’ een nogal relatief begrip is en het niet zozeer de vraag is óf er genoeg voedsel is, als meer waar het zich bevindt en wat men ermee doet. De werkelijke tegenstelling is die tussen de categorie mensen die zich dat realiseert en er wat aan wil doen, en diegenen waar dat niet voor geldt. Het soort artikelen als dat van Bodelier belemmert de eerste groep en is voornamelijk in het belang van een handvol wereldwijd opererende bedrijven die het niet zo nauw neemt met de toekomst.
Samir Bashara
Fractievoorzitter GroenLinks Hoorn
Cultuursocioloog